Du holde Kunst - over de liedkunst

 

Du holde Kunst - over de liedkunst

Poëzie of toneel?

De carrière van Danielle de Niese kwam wel heel snel op gang: ze stond al op de planken toen ze nog maar nauwelijks kon lopen. In 1988 won ze op negenjarige leeftijd (de jongste winnaar ooit) de Australische TV talentenjacht Young Talent Time, met een Whitney Houston-medley. Twee jaar later verhuisde de familie De Niese naar LA, waar ze voor haar deelname aan het TV-programma LA kids een Emmy Award won – toen was ze zestien.

 

Foto Chris Dunlop voor Decca

Danielle de Niese, sopraan, Julius Drake, piano. Gehoord: Amsterdam, Concertgebouw kleine zaal 05/03/2013
Programma: o.a. Dowland, Grieg, Wolf, Poulenc en Bizet (voor het volledige programma zie onderaan)

Haar voorsprong als wonderkind bleef ze ook in de klassieke muziek behouden: op haar vijftiende debuteerde ze bij de Los Angeles Opera. Ze werd de jongste zanger(es) die ooit deelnam aan the Young Artists Studio bij  de Metropolitan Opera in New York. Daar debuteerde ze op haar negentiende als Barbarina in Le nozze di Figaro onder James Levine. Drie jaar later zou ze in dezelfde productie de rol van Susanna op zich nemen. Opera bleef verreweg haar belangrijkste activiteit en daar is ze zowel vocaal als qua acteertalent als qua uiterlijk uiterst geschikt voor. (Ze is behalve van Sri Lankaanse deels resp. van Nederlandse en Schotse afkomst. Opvallend zijn vooral haar grote ogen waarvan de expressie ook achterin de zaal nog zichtbaar is.)

De Niese begon haar recital in de kleine zaal met twee liederen van Dowland. Je kon meteen horen dat ze vocaal heel wat te bieden had – ook dat ze een heel beetje nerveus was trouwens. Echt in de stijl van de muziek uit die tijd was het niet. Wel bleek uit alles dat ze goed wist wat ze zong, haar dictie was ook in orde en haar gestiek zelfs meer dan dat.

Daarna volgde de cyclus Hauptussa opus 67 van Grieg op tekst van Garborg. Vocaal weer heel goed, bij sommige snelle liederen (nog sneller gezongen dan in de partituur aangegeven) zelfs heel erg knap. In grote lijnen volgde ze ze de partituur ook trouw, al werd er wel vaker een pianissimo tot mezzoforte. Wat wel begon op te vallen, was dat De Niese weliswaar veel expressie in haar zang legde, maar dat die niet altijd overeenkwam  met de inhoud van de liederen. Bij de wat vrolijke liederen die ook echt toegesneden leken op haar karakter, lukte het goed, maar zo gauw er melancholie in het spel kwam, gaf De Niese niet thuis.

Bij de eerste twee Wolf-liederen was dat in nog sterkere mate het geval. Verborgenheit en Im Frühling uit de Mörike-liederen misten diepgang. Erger was dat haar dictie hier ook te wensen overliet: het leek wel alsof ze de tekst uit haar hoofd geleerd had zonder de taal te spreken zodat er soms zelfs klinkers verwisseld werden en er betekenisloze foneemcombinaties ontstonden.
De liederen uit Spanisches - en Italienisches Liederbuch stonden veel dichter bij het karakter dat ze het liefst uitbeeldt: dat van een enigszins kokette, soms iets eigengereide, soms naïeve jonge vrouw en die deed ze dan ook met verve.

De na de pauze volgende liederen van Poulenc op teksten van Vilmorin stonden daarentegen waarschijnlijk nog wel het verst van De Niese af. Hier stoorde het acteren ook het meest, omdat zo tegen de tekst in ging. Il vole werd bij haar een grappig liedje en bij de tekst Mon cadavre est doux comme un gant (Mijn lijk is zacht als een handschoen) lachte ze.

Bij de daarna volgende Bizet komt De Niese weer dichter bij huis. Het laaste lied,Tarantella, neemt ze met halsbrekend tempo en de manier waarop ze desondanks alle nootjes op de juiste hoogte en met de juiste duur wist uit te voeren, was ongetwijfeld virtuoos en leverde haar een groot applaus op.

De twee toegiften uit het musicalrepertoire (waaronder I hate men van Cole Portner) lieten niet alleen zien dat dit genre haar erg ligt. Ze onderstreepten – in ieder geval voor mij – ook dat De Niese vooral in de Amerikaanse traditie van show en theater geworteld is. Dat is ook niet zo vreemd bij iemand die bijna haar hele leventje op de planken staat.

Sommige zangers vinden dat je liederen roerloos over het voetlicht moet brengen. De Niese staat ongetwijfeld voor het tegenoverstelde: gedurende het hele recital was ze vooral bezig met acteren. Voor mijn gevoel stond dat het opwekken van gevoelens van ontroering in de weg. Het acteren nam namelijk niet alleen de aandacht van het publiek weg van haar zang, het ontnam De Niese ook de mogelijkheid zich ook innerlijk in haar personages te verdiepen.

Liederen zijn poëzie en opera is theater. De Niese is voor minstens vijftig procent een actrice, dus in die zin passen liederen minder goed bij haar.

Toch was het helemaal geen slecht recital. Er werd op zeer hoog niveau gemusiceerd (ook door de voortreffelijk spelende Blake) en het was goed te horen dat ze hard gewerkt had(den) aan het repertoire. Zeker wanneer je een fan van De Niese was, vormde het recital een lust voor oog en oor. Het publiek was het daar merendeels roerend mee eens, want dat was overwegend zeer enthousiast.

Programma:

Dowland: Come Again, Sweet Love Doth Now Invite
Dowland: What If I Never Speed
Grieg - Haugtussa (Het meisje uit de bergen), op. 67 (cyclus, acht liederen)
Wolf - Verborgenheit, nr. 12 (uit 'Lieder nach Gedichte von Eduard Mörike')
Wolf - Im Frühling, nr. 13 (uit 'Lieder nach Gedichte von Eduard Mörike')
Wolf - Geh', Geliebter, geh' jetzt!, nr. 34 (uit 'Spanisches Liederbuch')
Wolf - In dem Schatten meiner Locken, nr. 2 (uit 'Spanisches Liederbuch')
Wolf - Wie lange schon war immer mein Verlangen, nr. 11 (uit 'Italienisches Liederbuch')
Wolf - Ich hab' in Penna einen Liebsten wohnen, nr. 46 (uit 'Italienisches Liederbuch')
Poulenc - Fiançailles pour rire, op. 101
Bizet - Chanson d'avril, nr. 1 (uit 'Vingt mélodies', op. 21)
Bizet - Adieux de l'hôtesse arabe, nr. 4 (uit 'Vingt mélodies', op. 21)
Bizet - La coccinelle, nr. 16 (uit 'Vingt mélodies', op. 21)
Bizet - Tarentelle, nr. 20 (uit 'Vingt mélodies', op. 21)

Dré de Man

Bewerking van een detail van het manuscript van 'An die Musik' met de woorden 'Du holde Kunst' in het handschrift van Schubert

 

Authentieke
Frauenliebe und -leben


Mijke Sekhuis (l) en Shuann Shai, foto (c) Dré de Man 2013
(Nikon D800E Nikkor 70-200/2.8 VRII 3200 ISO 1/80s f/2,8
)

Mijke Sekhuis, sopraan, Shuann Chai, fortepiano (Érard).
Robert Schumann, Frauenliebe- und Leben, op. 42
Gehoord: 24/2/2013, Raadhuis Zaandijk, slotconcert Concertfestival fortepiano

Schumann heeft vier liedcycli geschreven - wanneer je Myrthen en de Kerner-Lieder meetelt zelfs zes. Daarvan is er maar één met een vrouwelijke hoofdpersoon. Bij Schubert heeft geen enkele liedcyclus een vrouwelijke protagonist en ook vrijwel geen enkel lied. Er zijn nogal wat vrouwen die daar ontevreden over zijn. Daar komt nog bij dat Frauenliebe- und Leben wanneer je het langs de feministische meetlat legt, bepaald geen hoog cijfer krijgt.

Frauenliebe- en Leben is geschreven in Schumanns Liederjahr 1840 en ademt uiteraard de opvattingen uit die tijd. De cyclus beschrijft het leven van een vrouw van haar prille verliefdheid, via het huwelijk en het krijgen van kinderen tot aan de dood van haar man.  In die zin zou de cyclus ook wel kunnen zien als geschreven vanuit het perspectief van een man. Het verhaal kent echter een ik-perspectief en die ik is een vrouw en dat is uiteraard doorslaggevend.
De veranderingen die de vrouw doormaakt tijdens de cyclus, bemoeilijkt de uitvoering ervan. Aan het begin is ze een onzekere jong meisje dat zich veel te min voelt voor deze man, aan het einde treurt ze op een volwassen manier over haar man en wordt zelfs boos op hem vanwege zijn dood (overigens niet ongebruikelijk binnen een rouwproces). Zo hebben alle acht de liederen ieder hun eigen sfeer en beschrijven ze ieder een ander soort psychologische rijpheid.

Mijke Sekhuis wist de afstand van onze tijd tot die van Schumann op overtuigende manier te overbruggen en leefde zich heel goed in de levensstadia van deze vrouw in. Al in de allereerst frase (seit ich ihn gesehen, glaub’ ich blind zu sein) kregen de woorden een grote eigen muzikale en emotionele lading en was het publiek geboeid. Dit lied hield ze ook in iets lichtere  kleuren en de identieke laatste en eerste woorden hadden echt een heel andere uitdrukking. Bij het tweede lied trof ze ook de juiste tonen: vreugdevol maar nog steeds jeugdig. Opvallend was de egale klank van laag tot hoog die aan de andere kant weer genoeg kleurveranderingen had waar de tekst daarom vroeg. Hele fraai ook het stromende in de zachte hogere noten en het volledig ontbreken van enige scherpte, iets wat ook goed bij de klank van de Érard paste.

Viel de zang van Sekhuis op doordat hij er leek op wat andere goede zangeressen doen maar tegelijk eigen was, bij haar pianiste was het verschil met anderen duidelijk hoorbaar. Dat kwam eerst en vooral daar haar instrument, een Érard uit 1842 (uit de verzameling van Frans Wytema). Dat instrument verschilt qua klank nogal van onze huidige Bösendorfers en Steinways. De pianonoten klonken gelijkmatiger qua volume en minder opvallend qua klank, iets wat overigens toen Chai later een Liszt-bewerking van het Schumann-lied Widmung speelde, in mindere mate het geval was. Ook door een paar andere aspecten klonk het pianoaandeel anders dan we het meestal horen.

Deels is dat natuurlijk een kwestie van opvatting en smaak; persoonlijk had ik liever gezien dat de emotionele expressie van de pianoklank wat sterker was. Aan de andere kant paste het nu wat beter bij de sfeer van de cyclus. We mogen ook aannemen dat dit klank was die Schumann voor ogen had toen hij het schreef -  al weten we niet wat Schumann van een uitvoering op een vleugel van nu zou denken.
In ieder geval werd de cyclus nu persoonlijker, doordat de dramatiek nu hoofdzakelijk van Mijke Sekhuis kwam.

Sekhuis had – zo vertelde ze me na afloop -  ook goed nagedacht over de sfeer van de verschillende liederen en hoe die het beste op te roepen zou zijn. Het resultaat daarvan zag je het duidelijkst bij de twee laatste liederen. Het eind van het voorlaatste lied spreekt nog over het grote geluk van een jonge moeder (een gevoel dat Sekhuis overigens niet vreemd is), de eerste woorden van het laatste lied gaan over de pijn die de dood van haar man veroorzaakt. Sekhuis draaide zich tussen deze twee liederen even van het publiek af, om bij zichzelf de juiste sfeer van het laatste lied te vinden. Het effect ervan was  groot: Sekhuis wist een volkomen ander gevoelswereld op te roepen en daarmee het publiek te raken. Opvallend was dat ze het eerste ‘leer’ echt forte zong en het tweede echt piano. Door ‘ich bin nicht lebend mehr’ piano te zingen week ze zelfs af van de partituur (verder was ze daar erg trouw aan.) Gezien in de context van het lied was het echter volkomen logisch en het effect daarvan was dat de inhoud nog beter overkwam. Het laatste lied was bij Mijke ook het beste uit de cyclus, ook wanneer je het vergeleek met grote voorbeelden.

Daarmee heb ik het eigenlijk al gezegd: het was een uitvoering die op menig punt de vergelijking met grote voorbeelden kon doorstaan. Misschien niet helemaal in ieder opzicht op ieder moment, maar vooral qua inleving en interpretatie was het een heel bijzondere uitvoering.

Het was een authentieke uitvoering in beide betekenissen van het woord: zowel door het gebruik van een instrument uit de tijd van Schumann, als door de natuurlijke en eigen manier waarop Mijke Sekhuis zong. Eigenlijk jammer dat het raadhuis in Zaandijk maar aan vijftig mensen plaats bood, maar de iets meer dan vijftig aanwezigen kunnen zich gelukkig prijzen erbij geweest te zijn.


_________________________________________________
Fortepianofestival
Frauenliebe- und Leben was een onderdeel van het slotconcert van het fortepianofestival in Zaandijk. De andere programmaonderdelen (onder meer Schumanns pianokwartet in Es op. 47) vallen buiten de focus van Du holde Kunst, maar waren zeker de moeite waard. Meer over het festival vindt u hier, meer over de solisten hier en hier.

Concertrecensies - CD-recensies - Masterclassbesprekingen - Interviews - Concertagenda - Masterclassagenda - Audio, HiFi en gadgets - Componisten - Werken - Links - Over de liedkunst - Over het Duitse van de romantiek - Over romantiek en ironie - Over zangtechniek - Over deze site - Reizen en cursussen - Zangers - Pianisten - Zangdocenten
(Dit menu wordt in de loop van de komende weken geheel functioneel, ook de rechterkolom wordt aangepast)

Du holde Kunst is een nieuwe site over de liedkunst, vocalisten en aanverwante zaken. Op dit moment is het nog een privé-initiatief van Dré de Man. Concertaankondigingen, medelingen en advertentieverzoeken en dergelijke graag naar dre@duholdekunst.com